top of page

Hoe ik dacht over de films die ik zag op het IFFR 2001, zoals opgetekend in het LFC-boekje BOVEN WATER.

 

 

APRÈS LA RÉCONCILIATION, Anne-Marie Miéville, Frankrijk / Zwitserland, 2001

 

Het vorig jaar konden we zeggen: Deneuve blaft, dit jaar kunnen we zeggen: Godard huilt. 1 man en 2 vrouwen praten op uiterst gewichtige en zware toon over relaties, filosofie enz. De vierde persoon (gespeeld door Jean-Luc Godard) trekt met zijn opmerkingen hun gewichtigdoenerij in het belachelijke. Hij ondermijnt deze film en slacht de pretenties van de regisseuse (die zelf 1 vd vrouwen speelt) genadeloos af. Dat pleit voor Miéville en maakt de film de moeite waard.

**   

 

 

BLACKBOARDS (TAKHTÉ SIAH), Samira Makhmalbav, Iran / Italië, 2000, Filmmuseum

 

Leraren met schoolborden op hun rug gebonden doorkruisen het bergachtige en gevaarlijke grensgebied tussen Iraans en Iraaks Koerdistan. We volgen de lotgevallen van twee van hen. Een komt terecht tussen een groep jongens dat spullen over de grens probeert te smokkelen, de ander tussen een groep vluchtelingen. Hoewel op het laatst de sfeer erg grimmig wordt is de film verder heel erg grappig. De leraar tussen de vluchtelingen trouwt op een gegeven moment. Hij zet het schoolbord ter bescherming ergens neer en je denkt: ze gaan hun huwelijk consummeren. In plaats daarvan gaat hij haar leren hoe ze ‘ik houd van jou’ moet schrijven. Zeker zijn er politieke en metaforische lagen te ontdekken in deze heel rijke film, maar hij laat zich evengoed bekijken als een vermakelijke komedie.

****   

 

 

CHOPPER,  Andrew Dominik, Australië, 2000, Paradiso Filmed Entertainment

 

Biopic over Australische crimineel die bestesellerauteur werd. De man is totaal verknipt, onvoorspelbaar, paranoïde en extreem gewelddadig. Onaangename film waarbij mij het lachen al snel verging. De zaal lag tot aan het einde in een deuk. Ik snap wel waarom deze film gemaakt is (en hij is goed gemaakt en overtuigend gespeeld), want de man is beroemd in Australië. Maar waarom we in Nederland, waar niemand hem kent, deze film moeten draaien mogen Yosha & Carolyn mij nog wel eens uitleggen.

**½   

 

 

THE CIRCLE (DAYEREH), Jafar Panahi, Iran / Italië, 2000, Filmmuseum / A-Film

 

Mooi geconstrueerde kwaad makende film. Zonder omwegen wordt aan de hand van een cirkelgang langs enkele vrouwen duidelijk gemaakt hoe beperkt de bewegingsruimte van de vrouw is in het hedendaagse Teheran. Om het minste of geringste kun je opgepakt worden, tenminste wanneer je een vrouw bent: een sigaret roken, met een onbekende man praten, bij een man in een auto stappen, zonder begeleiding reizen, niet volgens de voorschriften gekleed zijn (hetgeen betekent alles bedekken behalve handen en gezicht), teveel lippenstift. Hiermee verlaat de Iraanse cinema het pad van de allegorische verhaaltjes, met veelal kinderen in de hoofdrol, die iets anders vertellen dan wat ze laten zien.

****   

 

 

THE CITY OF LOST SOULS (HYORYO GAI), Takashi Miike, Japan, 2000

 

Hoewel de film bijna een MARIACHI-remake genoemd kan worden, heeft Miike voldoende originele ideeën en invalshoeken om ons hiermee te plezieren zo lang hij duurt. Een flinke teleurstelling na de ingetogen, inhoudelijk rijke, zwarte en macabere kijk op het Japanse huwelijk van AUDITION. Pretentieloos stripverhaalgeweld is ook leuk op zijn tijd.

***   

 

 

CODE: INCONNU, Michael Haneke, Frankrijk, 2000, Cinemien

​

In 1987 schreef ik een verhaal (dat in mijn bundel Dichtgemetselde Paleizen terecht is gekomen) waarin de volgende passage voorkomt: “Je moet het je zo voorstellen: je loopt door een tunnel met aan het einde een lichtpuntje. Je weet dat je daarheen moet en dat het lichtpunt de bevrijding is. Deze wetenschap houdt je op de been. Je weet ook dat je een poos in deze inktzwarte tunnel zult vertoeven, maar zolang het licht aan het eind er is, is het vertrouwen er dat je eens zult baden in datzelfde licht. Nu ben je omgeven door de illusies van het leven: het spookbeeld van de geliefde die je zojuist verlaten heeft duikt telkens op; daar in het hoekje loert de waanzin van je verwarde geest, klaar om toe te springen en zijn klauwen om je heen te slaan; angst en ziekte laten je struikelen. Je balanceert op de rand van krankzinnigheid maar houdt steeds één oog gericht op dat lichtpunt ver weg, en je weet dat daar de waarheid ligt, de uiteindelijke werkelijkheid.

Langzaam probeer je gewend te raken aan het idee dat eens, in het volle licht van de waarheid, alles wat je nu bezighoudt van geen betekenis meer zal zijn; dat de emoties, de verwarring, de angst, ziekte en waanzin die je nu kwellen en je leven ondraaglijk maken, slechts bestaan zolang je ze voedt. Dat ze je afleiden van het licht waarnaar je op weg bent.

Wanneer je dat beseft is er nog één val en wel een heel gevaarlijke. Het ontdekken van die val kan je stuurloos maken, zodat je regelrecht in de armen loopt van het krankzinnige alter ego dat je geschapen hebt. Dat lichtpunt ver weg waarop je je oriënteert, zou een vals licht kunnen zijn. De uiteindelijke waarheid een illusie en de afgrijselijke werkelijkheid van nu de enige realiteit van belang.”

De ochtend nadat ik CODE INCONNU van Michael Haneke zag liep ik over straat, van Pathé naar Cinerama, op weg naar de eerste film van de dag. De zon scheen, het was heerlijk weer. Ik zag de mensen om me heen genieten van wat voelde als de eerste lentedag. Maar ik wist dat achter dit licht slechts duisternis was. Dit was vals licht. De afgrijselijke, inktzwarte werkelijkheid de enige realiteit van belang. Dat had deze film me duidelijk gemaakt. Want ik kwam uit de film en werd meteen geconfronteerd met een bedelaar. Maar door de film waren al de verdedigingsmechanismes die ik altijd had gehad om mezelf te beschermen tegen de ellende en het onrecht om me heen, naar de klote. Ik voelde me machteloos. Ik vroeg me af of ik nog wel films moest gaan kijken. Films over onbeduidende dingen als relaties of liefde of nóg andere vormen van escapisme. Want film kijken betekende wegvluchten van de verantwoordelijkheid als mens om de wereld draaglijker te maken, om de mens en zijn tragiek te zien achter de bedelaar, om de ellende die vluchtelingen met zich meedragen te verzachten door hier een aangename omgeving voor hen te creëren, om de cocon open te breken die ons afschermt van het dagelijkse leed om ons heen.

Haneke laat met CODE INCONNU alleen zien, hij reikt ons geen oplossingen aan. Dat maakt de film niet cynisch, zoals om me heen wel gesuggereerd is, maar ontneemt de kijker een gemakkelijke ontsnappingsroute, zorgt ervoor dat de film geen politiek-correct escapisme wordt waarover na afloop met blaséje koppen bij een borrel lekker nagepraat kan worden. De film dwingt ons onze eigen positie onder de loep te nemen doordat hij al onze verdedigingsmechanismes sloopt. Hij laat ons met onszelf en onze eigen hypocrisie spartelend achter. Dus uiteindelijk, zijns ondanks, een warme en humanistische film, omdat hij de anonieme bedelaar of vluchteling een gezicht en een achtergrond geeft en de kijker ertoe aanzet zijn/haar egocentrische houding te laten varen en zich meer om zijn medemens te bekommeren. Dit alles maakt CODE INCONNU een uiterst belangrijke film, zoals er maar heel af en toe eentje gemaakt wordt.

(Na 24 uur zou de film DER KRIEGER UND DIE KAISERIN van Tom Tykwer me uit het zwarte gat bevrijden. Daarover schreef ik: “Een hecht doortimmerd, intelligent en fantasierijk scenario, prachtig en virtuoos camerawerk, mooie opbouw en doorleefde personages. Op dit laatste punt faalde Tykwers vergelijkbare WINTERSCHLÄFER, dus eindelijk maakt hij zijn belofte als grootste Duitse talent sinds Fassbinder helemaal waar. Het idee alleen al dat hij nog jong is en nog meer films zal maken die mogelijk nog mooier zijn maakte me gelukkig.“)

****½

 

​

DANS LA VILLE BLANCHE, Alain Tanner, Zwitserland / Portugal, 1983

 

Bruno Ganz is ideaal als rockbottom rakende zeeman gestrand in Lissabon. Weinigen kunnen de existentiële vertwijfeling zo feilloos neerzetten als hij. Hij deserteert, raakt los van de realiteit en verliest zich in het nachtleven van de stad en amour fou op een kamermeisje. Briefwisseling met zijn vriendin in Zwitserland trekt hem uiteindelijk uit zijn zwarte gat. Behoort tot de topfilms van Tanner.

****   

 

 

DURIAN DURIAN (LIULIAN PIAO PIAO), Fruit Chan, Hongkong / China, 2000, Contact Film

 

Portret van meisje uit het noorden van China dat, in Hongkong terechtgekomen, de prostitutie in gaat. Haar leven bestaat uit eten en neuken. Wanneer haar verblijfsvergunning verloopt keert ze terug naar het koude noorden, waar de traditionele familiewaarden en oude vrienden juist warmte brengen. Film die veel te lang duurt en op enkele scènes na weigert echt te boeien. Waar moet het heen wanneer we zelfs niet meer blind kunnen varen op het aankoopbeleid van Contact Film?

*½   

 

 

FAUST, Friedrich Wilhelm Murnau, Duitsland, 1926 / 1997

(zie achtergrondafbeelding)

​

Het bekende Faust-verhaal van Goethe weergaloos knap en boeiend verfilmd, laat daar geen twijfel over zijn: *****. Maar dit is met live-muziek door de Faust Group, een ensemble (piano, basclarinet, stem, marimba, contrabas en electronica) dat in een gematigd-modern idioom de film begeleidt. En precies daar zit het ‘m: ze begeleiden niet. De muziek is gelijkwaardig aan de film. Ik heb me geconcentreerd op de film, ook omdat de muziek lelijk was, slecht getimed en vaak inging tegen de film (dat dat laatste in principe boeiend kan zijn werd bewezen in 1997 met de begeleiding van NOSFERATU door muzikanten uit de Newyorkse artnoise-scene). Dit is bocht.

*½   

 

 

FREEDOM, Sharunas Bartas, Litouwen / Frankrijk / Portugal, 2000, Filmmuseum

 

Wederom heel erg mooie beelden van Bartas en zelf kan ik ook een hele dag naar de zee en de branding kijken, maar vergeleken met zijn vorige films wel erg vrijblijvend en zonder zeggingskracht. Vond ik bij het zeer rijke en metaforische THE HOUSE dat hij een grote sprong voorwaarts had gemaakt, nu blijft hij steken in een wel erg eendimensionaal verhaaltje.

**½   

 

 

THE GODDESS OF 1967, Clara Law, Australië, 2000, Cinemien

 

Het titelpersonage is een Citroën DS en in het begin lijkt het een film over (of voor) fetisjisten te worden. Dan ontwikkelt de film zich tot een roadmovie. Japanner heeft de kans om een DS te kopen, reist naar Australië en daar blijkt de auto onlosmakelijk verbonden te zijn met een blind meisje. Samen reizen ze door de Australische outback, op zoek naar de werkelijke eigenaar, maar ook op zoek naar haar verleden. Prachtige vertelde, mooi opgebouwde en subliem in beeld gebrachte film die je uiteindelijk bij je strot grijpt.

****   

 

 

HOLE IN THE SKY (SORA NO ANA), Kazuyoshi Kumakiri, Japan, 2001

 

Meisje strandt op een uithoek van het eiland Hokkaido en vindt onderdak bij eenzame restaurantkok. Tussen hen bloeit een mooie liefde op, maar op een gegeven moment gaat het meisje zich vervelen en is het tijd om terug te gaan naar de bewoonde wereld. Rustig verteld, hartverwarmend klein verhaaltje dat enigszins te lijden heeft onder de voorspelbaarheid. Ik dacht, waarom kan een film niet gewoon ophouden? Waarom altijd een einde? Durf eens gewoon op te houden! Verder heel mooi.

***   

 

 

ÎLES FLOTTANTES, Nanouk Leopold, Nederland, 2001, A-Film

 

In het begin dacht ik: moet ik hier echt naar kijken? Soortgelijke verhalen ken ik al uit mijn directe omgeving. Gelukkig weet Leopold er wel echt film van te maken, meer dus dan een handvol anekdotes opgehangen aan een thema. Wat ook helpt is het vanzelfsprekende acteren en de natuurlijke dialogen. En nu hebben we dus een goede Nederlandse film.

***   

 

 

IN THE MOOD FOR LOVE, Wong Kar-wai, Hongkong, 2000, C-Films

 

Mevrouw Chan en meneer Chow zijn buren. Ze komen erachter dat hun echtgenoten een relatie met elkaar heben. Tussen hen ontstaat ook langzaam toenadering, genegenheid, verliefdheid, maar in tegenstelling tot wat ze overal om zich heen zien besluiten ze hun relatie platonisch te houden. Zelden een film gezien met zoveel onderhuidse spanning, smachtende blikken en melancholie. Ingetogen, rustig camerawerk en veel ruimte voor Tony Leung en Maggie Cheung. Heel anders dus dan de vorige hectische en bizarre films van Wong en dat is fijn, want bij zijn vorige (HAPPY TOGETHER) begon ik hem wel van maniërisme te verdenken.

****   

 

 

KING OF COMEDY, Martin Scorsese, Verenigde Staten, 1983

 

Would-be stand-up comedian heeft er alles voor over om beroemd te worden. Hij gaat zelfs zo ver dat hij zijn favoriete talkshow-host ontvoert om zijn plaats te kunnen innemen. Dat lukt en hij wordt op handen gedragen door het publiek. Bittere media-satire met fantastisch acterende Robert De Niro en de zich uitlevende neurotica (speelt ze gewoon zichzelf?) Sandra Bernhard. Altijd leuk om een film-bekend-van-tv op het grote doek te zien.

***½   

 

 

DER KRIEGER UND DIE KAISERIN, Tom Tykwer, Duitsland, 2000, Upstream

 

De film die me na 24 uur uit het zwarte gat dat CODE: INCONNU geslagen had bevrijdde. Een hecht doortimmerd, intelligent en fantasierijk scenario, prachtig en virtuoos camerawerk, mooie opbouw en doorleefde personages. Op dit laatste punt faalde Tykwers vergelijkbare WINTERSCHLÄFER, dus eindelijk maakt hij zijn belofte als grootste Duitse talent sinds Fassbinder helemaal waar. Het idee alleen al dat hij nog jong is en nog meer films zal maken die nog mooier zijn maakt mij gelukkig. O ja, wat is Franka Potente totaal anders dan in LOLA RENNT, uiterlijk en qua karakter.

****   

 

 

LE LIVRE DE MARIE, Anne-Marie Miéville, Frankrijk, 1983

 

Wanneer de ouders van de 10-jarige Marie scheiden vlucht zij in Rimbaud, Mahler, wetenschappelijke verhandelingen en LE MÉPRIS. Het formidabele spel van Rebecca Hampton als het meisje, die ons ervan weet te overtuigen dat ze oprecht van Mahler houdt, Rimbaud begrijpt en precies snapt hoe een oog in elkaar zit, maakt deze film zeer de moeite waard. Met Bruno Cremer en Aurore Clément als ouders.

***½   

 

 

MERCI POUR LE CHOCOLAT, Claude Chabrol, Frankrijk, 2000

 

Meteen na SOUS LE SABLE weer een minimaal spelende actrice, Isabelle Huppert dit maal, in het middelpunt. Het voornaamste lichtpunt in een doorsnee-Chabrol, die niets toevoegt aan zijn oeuvre.

**½   

 

 

MON CHER SUJET, Anne-Marie Miéville, Frankrijk, 1988

 

Drie generaties vrouwen worstelen met het leven en de liefde. De scène van de oma met haar hoogbejaarde vader is mooi. De scène waarin de klassiek geschoolde kleindochter een lied repeteert met een leraar is verbluffend. Je ziet voornamelijk het gezicht van de leraar die luistert en haar af en toe corrigeert, maar het was enorm ontroerend. De rest van de film is grenzeloos gezeur.

*½   

 

 

OTESÁNEK, Jan Svankmajer, Tsjechië, 2000

 

Echtpaar lijdt eronder dat het geen kinderen kan krijgen. Als troost maakt de man uit een boomstam een zoon. Wanneer de boomstam tot leven komt zijn de poppen aan het dansen, want zijn vraatzucht is grenzeloos. Hoewel boeiend en lekker morbide op het perverse af blijft de film te veel op een idee hinken. Geef mij ALICE maar.

**   

 

 

PETITE CHÉRIE, Anna Villacèque, Frankrijk, 2000

 

Muurbloempje van 30 krijgt eindelijk een vriend, een windbuil en uitvreter. Zijzelf en haar ouders zijn echter zo blij dat zij eindelijk iemand heeft gevonden, dat ze helemaal niet zien wat voor huftervlees ze in de kuip hebben. Het meisje wordt in al haar blinde en onvoorwaardelijke liefde zo getergd dat ze gruwelijk wraak neemt. Op de verkeerde. Mooi gefotografeerde en gekadreerde uiterst zwartgallige film.

***   

 

 

QUERELLE, Rainer Werner Fassbinder, Bondsrepubliek Duitsland / Frankrijk, 1982

 

Omdat de afgelopen jaren mijn festival altijd met zo ongeveer de slechtste film begon, dacht ik het dit jaar anders te doen en te beginnen met een door mij nog nooit geziene film van wat mij betreft 1 vd beste filmmakers. Viel dat effe tegen. Theatraal, kunstmatig en afstandelijk verteld. Ik geloof niet dat Fassbinder deze film zelf serieus heeft genomen. En anders dan Tarkovski’s OFFRET en John Hustons THE DEAD is deze film beslist geen bewust testament.

*½   

 

 

LA SAISON DES HOMMES, Moufida Tlatli, Tunesië / Frankrijk, 2000, Filmmuseum

 

Mooie en warme film over de positie van vrouwen in hedendaags Tunesië. Hoe vrouwen van verschillende generaties ieder op hun eigen manier proberen uit de traditie te breken en een eigen leven te leiden. Ook degenen die strikt vasthouden aan die tradities, zoals de echtgenoot en zijn moeder, worden vol mededogen geportretteerd. Met zangeres Ghalia Benali.

***½   

 

 

SOUS LE SABLE, François Ozon, Frankrijk, 2000, Cinemien

 

Eerste dag van de vakantie van een (in elk geval ogenschijnlijk) gelukkig echtpaar van middelbare leeftijd (Bruno Cremer en Charlotte Rampling). Terwijl de vrouw op het strand ligt te zonnen gaat de man de zee in. Hij keert echter niet terug. De vrouw weigert zijn verdwijning te aanvaarden, ontkent letterlijk zijn afwezigheid. Overtuigend juist door haar minimale acteren staat Charlotte Rampling eindelijk weer eens in het middelpunt. Ozon trekt bijna een monument voor haar op en bewijst zijn veelzijdigheid door nu eens uiterst beheerst te werk te gaan.

***½   

 

 

SUSPICIOUS RIVER, Lynne Stopkewich, Canada, 2000, Paradiso Filmed Entertainment

 

Een jonge vrouw is geboren en getogen in de rimboe van Canada. Ze werkt nu als receptioniste in een hotel. Voor de mannelijke klanten heeft ze ook wat extra’s te bieden. Wat wil je: het is er dodelijk saai, er is geen buitenwereld, haar man heeft geen interesse in haar. Van het geld dat ze ermee verdient hoopt ze haar droom te verwezenlijken: weg van daar, de bewoonde wereld in. Ze wordt verliefd op een klant, die haar de prostitutie indrijft. Maar wat maakt het uit: ze voelt er toch niets van, ook niet wanneer een hele club over haar heen gaat. Erdoorheen geweven de belevenissen van een klein meisje, dat later zijzelf blijkt te zijn. Dat laatste is erg mooi gedaan, de sfeer het beste te vergelijken met Twin Peaks, alleen die hoofdrolspeelster speelt haar rol wel erg eendimensionaal. Niet helemaal gelukt.

**   

 

 

A SWEDISH LOVE STORY (EN KÄRLEKSHISTORIA), Roy Andersson, Zweden, 1969

 

De film is gemaakt in 1969, het cynische jaar toen de hippie-luchtfietserij definitief ten grave gedragen werd. Martin Luther King, Malcolm X, Robert Kennedy, Benno Ohnesorg vermoord, in Altamont het Woodstockideaal vernietigd, Charles Manson, noem maar op. Dus Andersson heeft de tijdsgeest perfect begrepen toen hij twee aandoenlijke tieners en hun prille onschuldige liefde afzette tegen de materialistische generatie van de ouders, zich stiekem realiserend dat die zo frisse jongelingen later net zo neurotisch en materialistisch en schofterig zouden worden. Dat maakt deze film zwarter en cynischer dan CODE: INCONNU.

***   

 

 

TELEGRAM, Slamet Djarot Rahardjo, Indonesië / Frankrijk / Nederland, 2001, Contact Film

 

Opzettelijk heel ondoorzichtig verteld verhaal over een Indonesische journalist die, om zijn dochter haar afkomst te geven, een verleden, een geliefde en moeder voor haar verzonnen heeft waar hij inmiddels zelf in gaan is geloven. Dan verschijnen haar echte ouders en krijgt hij bericht dat zijn moeder op Bali op haar sterfbed ligt. Tijd dus om de realiteit onder ogen te zien. Het eerste half uur vis je in troebel water en weet je niet of dat zinvol is, dan pakt het verhaal je en krijg je een heel aangrijpende film.

***½   

 

 

 

TOGETHER (TILLSAMMANS), Lukas Moodysson, Zweden / Denemarken / Italië, 2000, Upstream

 

Midden jaren zeventig. Vrouw verlaat met kinderen haar man en trekt in bij haar broer, die in een commune woont. De personages blijven te eendimensionaal, te zeer hangen in de idee die ze vertegenwoordigen, zoals ‘de hardliner’, ‘de softie’, ‘de marxist’. De conclusie die Moodysson (waarschijnlijk zelf opgegroeid in zo’n commune) ons laat trekken is uiterst reactionair: hoe burgerlijker des te gelukkiger de mensen zijn. Toch valt er veel te lachen en dat zorgt voor de sterretjes.

**   

bottom of page