top of page

DRIE BRIEVEN AAN VINCENT VAN GOGH

 

 

Deze verhaaltjes zijn geschreven in het kader van een schrijfwedstrijd.

De opdracht was “Schrijf een brief aan Vincent van Gogh in maximaal 1000 woorden”.

 

1. DE ZON SCHIJNT; DE ZON SCHIJNT ONDER TE GAAN

 

 

 

Weet je, Vincent, dat ik nooit zoveel heb opgehad met je schilderijen? Toen ik voor het eerst een schilderij van je zag, dat zelfportret met het verband om je oor, waarvan de tekenleraar een reproductie omhoog hield terwijl hij je naam noemde, dacht ik: “Moet ik van die gek een werkstuk maken?”

Helaas, dat moest. Van die tekenleraar. Hij gaf een lijst door van schilders tussen wie wij moesten kiezen en ik koos jou, maar alleen omdat mijn oudere zus een jaar eerder ook haar werkstuk over jou gemaakt had en ik het slechts hoefde te kopiëren. Mijn zus en ik zaten op verschillende scholen dus de kans was heel klein dat de leraar erachter zou komen. Bovendien zou ik zo hun gebrek aan het kunnen bedenken van origineel lesmateriaal op ironische wijze van commentaar voorzien.

Met een stanleymesje haalde ik voorzichtig de met fotolijm bevestigde kleurafbeeldingen uit mijn zus’ werkstuk dat ik na lang zoeken helemaal onderop de stapel in haar onderste bureaula gevonden had en dat ze waarschijnlijk inmiddels vergeten was, en plakte die op precies dezelfde plekken in mijn overgeschreven werkstuk. Het zelfportret terwijl je aan het schilderen was op de voorkant, De Aardappeleters ergens in het begin (wat een lelijke koppen trouwens, Vincent, maar daar was je erg goed in: het schilderen van lelijke koppen), op de middenpagina De Sterrennacht en helemaal op het einde die bos zonnebloemen in een vaas.

De tekst had mijn zus letterlijk uit een boekje van de stadsbibliotheek gehaald dat op zijn beurt in elkaar geflanst was met overgeschreven citaten uit de brieven tussen jou en je broer Theo. Mijn werkstuk was dus plagiaat tot de derde macht maar ik had bedacht dat ik me, mocht ik ter verantwoording worden geroepen, kon verdedigen door te stellen dat ik een boek met jullie briefwisseling had geraadpleegd en direct van de bron had geciteerd; dat dit hetzelfde resultaat had opgeleverd dan wat de hooggeleerde kunsthistoricus van het boekje uit de bieb had geselecteerd bewees alleen maar dat ik over een uiterst goede neus voor de juiste passages beschikte. Ik kreeg een 8+ en vergat jou totaal.

Niet echt natuurlijk, je was tenslotte de op Rembrandt na bekendste schilder van Nederland, maar ondanks mijn in de jaren erna gegroeid zijnde belangstelling voor schilderkunst bleef aan jou een beetje het stigma kleven van die kunstenaar die het populairst was bij brugklassers om een werkstuk over te maken. Ja, echt, bijna de helft koos jou uit de lijst van de vijf schilders uit wie de tekenleraar ons liet kiezen: de andere opties waren Rembrandt, Vermeer, Mondriaan en Appel. De laatste twee werden nooit door iemand gekozen. Het zou overigens een interessant experiment zijn om bij het eindexamen deze opdracht te herhalen en kijken welke schilders vier of vijf jaar later de voorkeur krijgen. Ik wil nog wel eens zien of dan dezelfde keuzes gemaakt worden.

Op dit moment lees ik ergens een interview met de muzikant Captain Beefheart, die verklaart jou een genie te vinden. Hij zegt: “He paints the sun better than the real one. When I left the museum the sun disappointed me so.”

Ik vertaal het voor jou want in jouw tijd was het eerder Frans en Duits welke men als wereldtaal beschouwde dan Engels, zoals tegenwoordig: “Hij schildert een zon beter dan de echte. Toen ik het museum verliet stelde de zon me enorm teleur.”

Aangezien ik een groot fan ben van Captain Beefheart neem ik onmiddellijk de trein naar Amsterdam, stap daar aangekomen op de tram die mij naar jouw museum brengt en zie terwijl ik voor Rode Wijngaarden Bij Arles sta dat de Captain gelijk heeft: je bent waarlijk een groot schilder.

 

 

​

​

 

 

2. ZONDER ZONNEBLOEMEN

 

 

 

Toen ik laatst mijn oor afsneed, Vincent, moest ik aan je denken. Ik ging niet zo halfslachtig te werk door alleen de lel eraf te snijden maar verwijderde meteen de hele schelp, dat is wel zo consequent. Ik las ergens dat je schrok van de hoeveelheid bloed die uit jouw wond kwam. Moet je mijn badkamer eens komen bekijken. Bij mij was het echter geen scheerongeluk, zoals schilder en bewonderaar Don Van Vliet ooit opperde omdat hij niet kon geloven dat er een steekje bij je los zat. Als je naar Van Goghs schilderijen kijkt zie je, weet je, dat hij het helemaal op een rijtje had, beargumenteerde hij. Maar Van Vliet had ongelijk.

Ik dacht aan je toen ik naar die inrichting die jouw naam draagt gebracht werd en al die tests onderging. Als ze die tests in jouw tijd hadden gehad, wat zou de uitkomst geweest zijn, denk je? Zouden ze een persoonlijkheidsstoornis ontdekt hebben?

Ik weet zeker dat je ergens in DSM IV onder as 2 beschreven staat. Onder welk cluster voel je je het beste thuis, Vincent? Ben je een narcist of voel je je eerder schizoïde? Theatraal kun je je oorafsnijactie wel noemen, dus zouden ze je hieronder geschaard hebben? Of toch maar de vergaarbak die ‘borderline’ wordt genoemd? Nou ja, wie interesseert het nog, je bent dood, dus geen pilletje of gedragstherapie voor jou. Misschien maar goed ook, want dergelijke paardenmiddelen zouden wel eens het einde van je creativiteit kunnen hebben betekend. Daar ben ik zelf erg bang voor. Niet dat ik een artiest ben, ik heb zelfs nog nooit een boterbloem getekend, maar ik heb wel plannen in die richting en mij leek toen ik eenmaal dat boek over jou gelezen had dat het afsnijden van een oor een goed startpunt zou zijn. Ik was van plan het sombere gezwoeg van de aardappeleters over te slaan en meteen te beginnen met de kleurexplosies zoals je die na dat oorincident in Zuid-Frankrijk schilderde. Ik hoop hartgrondig dat ik dezelfde diagnose krijg als jij, dat wijst er immers op dat ik op de goede weg ben. Ik zal hem ernaar vragen.

Terwijl ik nu in de wachtkamer op mijn zoveelste gesprek met de psychiater zit te wachten lees ik in de krant die opengeslagen op de leestafel ligt dat het vandaag je sterfdag is. Een afbeelding van jouw schilderij Knotwilgen Bij Zonsondergang pronkt op de voorpagina. Het is slechts op krantenpapier, dus niet bijzonder gedetailleerd en ook de kleuren komen totaal niet tot hun recht; niettemin heb je dat toch maar voor elkaar gekregen, honderdvijfentwintig jaar na dato. Ik zal in elk geval niet de fout maken die jij hebt gemaakt, want ik heb een gedegen kennis van de menselijke anatomie en weet dat het hart niet ter hoogte van de linkertepel gelegen is. De kunst is om als het ware van onder de laatste rib een beetje schuin naar boven te schieten.

Mijn probleem is eerder dat ik niet weet hoe ik aan een geweer kan komen. Dat ging in jouw tijd een stuk gemakkelijker. Ik zou op mijn eerste verlofdag naar Luik kunnen gaan, want daar schijnt een zwarte markt te zijn waar je aan alles kunt komen. In België is het sowieso gemakkelijker om aan wapens te komen. Want, weet je, Vincent, ik heb al een aardig accuraat vermoeden wat die psychiater dadelijk gaat zeggen: pillen en gedragstherapie. Dat betekent dat mijn artistieke carrière gebroken gaat worden zelfs voordat die begonnen is. Zo wordt tegenwoordig de vrije geest beknot. Dat betekent zelfs geen postume erkenning van de meesterwerken die ik van plan ben te gaan schilderen aan de zuidkust van Frankrijk, want de meesterwerken gaan nooit komen. Daar kan ik niet mee leven. Met het geweer dat ik in Luik ga kopen in mijn hand zal ik genoegen moeten nemen met een leven weliswaar parallel aan dat van jou, Vincent, maar zonder zonnebloemen en wuivend koren onder een verblindend gele zon.

 

​

​

​

​

 

3. POPULIER IN DE ZOMER

 

 

 

Geachte Vincent Van Gogh,

 

Lang geleden was ik verzot op uw schilderijen. Dat ging op een gegeven moment zo ver dat ik alleen nog maar zonnebloempitten en aardappels at en bier dronk gebrouwen met graan dat op door u geschilderde akkers geoogst was. Zoals de Amish niets gebruiken waarvan in de Bijbel geen melding gemaakt wordt, nam ik niets tot me tenzij het op een van uw schilderijen of tekeningen afgebeeld was. Later ben ik daar op teruggekomen, omdat mijn dokter me verzekerde dat de kwaaltjes waarmee ik bij hem kwam het gevolg waren van tekorten opgelopen door mijn strikte eetpatroon, maar het geeft een helder idee van mijn puberale adoratie voor u.

Met het uitbreiden van mijn dieet verdween de exclusieve waardering voor uw schilderkunst en ging ik me ook voor andere artiesten interesseren. Via Millait, Gauguin en nog enkele direct met u geassocieerde schilders breidde mijn cirkel zich uit tot Pieter Brueghel aan de ene en Barnett Newman aan de andere kant. U was nog slechts de steen die midden in de vijver was gegooid; een van de vele door mij bewonderde schilders.

Tot onlangs. Ik had afgesproken met een vriendin in Arnhem. We zouden elkaar ontmoeten op het terras van Grand Café Mahler en terwijl ik op haar zat te wachten zag ik op het tafeltje naast me een flyer liggen. Het was een A4-tje in hard roze op een witte achtergrond: World Streetpainting Festival “Inspired by Van Gogh”. Omdat de vriendin die ik zou ontmoeten een uitgesproken Rubensfiguur had, dus totaal niet leek op door u vereeuwigde vrouwen als Agostina Segatori of La Mousmé, besloot ik niet op haar te wachten, verliet het terras en stak over naar het Velperplein, waar volgens de flyer op dat moment een streetpainting-activiteit plaatsvond.

U gelooft niet, beste Vincent, wat ik daar zag. Met vet stoepkrijt werden uw werken letterlijk op de straat dunnetjes overgedaan. Ik zag uw Korenveld met Kraaien alsof het een Mondriaan was; ik zag een man die een theedoek om zijn hoofd gebonden had en een met bont afgezette schilderspet eroverheen droeg een poging ondernemen om uw Sterrennacht Boven De Rhône te verplaatsen naar de Rijnkade; ik zag een uitgemergelde man met hipsterbaard klaprozen tekenen alsof hij niet kon wachten totdat ze zaad gingen vormen en hij het uitgeperste sap tot zich kon nemen. Zigzaggend liep ik tussen de zwoegende straatartiesten en hoopte ergens een uit de as verrezen Johnny van Doorn, naar wie op steenworp afstand een ander pleintje genoemd is, een uit de hand lopende performance over de genialiteit van uw schilderkunst en over uw gekte te zien houden, toen ik aan de rand van het plein een bord zag waarop stond: Laat uw body painten met uw favoriete Vincent van Gogh schilderij.

Ik liep erheen en zag de voorbeelden waaruit gekozen kon worden op uit kunstboeken gescheurde gelamineerde vellen papier uitgestald liggen voor een kleine vrouw die een airbrush in haar hand hield. Ze kon wel een nazaat zijn van u, beste Vincent, met haar rossige haren en geprononceerde neus, maar wel op een aantrekkelijke manier. Ze sprak me ogenblikkelijk aan en zei met een nasale, verleidelijke stem: “U hebt het ideale lichaam om Populierenlaan bij Zonsondergang op te schilderen, meneer. Zo lang en recht.”

Ze glimlachte uitdagend. Ze wist hoe klanten te binden.

“Heb je niets kleurrijkers?” vroeg ik en wees naar het voorbeeld Caféterras aan het Place du Forum bij Nacht, dat tussen ons in lag. Zonder ernaar te kijken zei ze: “Wat dacht u van Populierenlaan in de Herfst?”

Omdat het een betere keuze was dan Stilleven met Kweeperen ging ik akkoord. Terwijl ze de spuitbussen verf die ze nodig zou hebben op een rijtje klaarzette vroeg ze me mijn kleren uit te trekken.

“Alles?”

Ze knikte en keek er een beetje verlegen bij.

“U mag uw onderbroek aanhouden als u dat prettiger vindt.”

“Maar je hebt liever dat ik die ook uittrek?”

Ze knikte met een nog verlegener blik, hoewel ik meende er tegelijkertijd iets ondeugends in te zien. Omdat ik in deze stad toch niemand kende behalve de vriendin die zich nu waarschijnlijk op het terras van Mahler zat te ergeren omdat ik niet was komen opdagen kleedde ik me helemaal uit. Terwijl ze rustig de bus met gele verf stond te schudden verzamelde zich een kleine menigte om ons heen. Toen de eerste streep verf verticaal op mijn linkerzij gespoten werd kromp ik een beetje ineen. Het gaf namelijk een koud gevoel. Ik voelde me helemaal geen populier. Maar het was midzomer en het wende naarmate ze ermee doorging. Ze schilderde de rijen populieren op mijn zijdes en liet ze geleidelijk de bocht omgaan tot aan het begin van de rug. Mijn navel werd het raam van het huisje aan het einde van de laan, dat mijn hele buik besloeg.

“De vrijheid van de artiest,” zei ze toen ze de vrouw die op het schilderij vooraan rechts van het centrum staat naar het midden van mijn onderbuik verplaatste. Eenmaal klaar gaf ze me een mep op mijn kont en zei: “Nu paraderen. Vort!”

Uw op mijn lichaam geairbrushte schilderij trok erg veel aandacht, waarde Vincent, en niet alleen vanwege het verschrompelde oude vrouwtje op de voorgrond. U had me moeten zien! En u had moeten zien hoeveel respons de bodypaintster vervolgens kreeg. De hele verdere dag stond ze zonnebloemen en populierenlanen en sterrennachten te schilderen op geheel of gedeeltelijk ontblote lijven van mensen die erna vol trots over het terrein liepen, zelfs naar het centrum trokken. Om er enigszins een beeld van te geven: stelt u zich uw schilderij Laan in de Jardin du Luxembourg voor maar dan met allemaal naakte mensen die schilderijen van u op hun lichaam dragen. Had u zo’n schilderij niet willen maken? Of vindt u dat te post-modern?

Overigens was de vriendin niet meer boos omdat ik niet op haar was blijven wachten toen ze me zag en het oude vrouwtje stoer haar rug rechtte.

bottom of page