top of page

Mijn filmverslagjes van IFFR 2006, zoals opgetekend in het LFC-boekje WITTE HITTE

​

​

13 (TZAMETI), Gela Babluani, Frankrijk/ Georgië 2005, 93 min., Filmmuseum

 

Hoewel hij weet dat er iets helemaal fout mee is, neemt een man een geheime uitnodiging aan, omdat hij er veel geld mee kan verdienen om zijn noodlijdende familie te onderhouden. Hij komt terecht in een zieke onderwereld waar mannen om veel geld wedden op andere mannen die elkaar moeten doodschieten. Wie blijft leven verdient geld. Goed gemaakt en spannend, en de film weet de suggestie op te roepen dat dit echt gebeurt, ergens in verlaten landhuizen in Noord-Frankrijk bijvoorbeeld.

***

 

AHLAAM, Mohamed Al-Daradji, Irak/ Verenigd Koninkrijk/ Nederland 2005, 110 min., Hubert Bals Fonds/ IFFR

 

3 personages in Baghdad worden gevolgd vanaf 1998 tot de Amerikaanse inval. Je moet door het stuntelige acteren heenkijken om de film te zien, en de urgentie en noodzaak om deze film te maken in te zien. Hoe de Iraakse bevolking voortdurend de klappen krijgt, eerst van de eigen regering, daarna van de even meedogenloze Amerikaanse bezetters. De scènes waarin Ahlaam in haar bruidsjurk midden op een totaal verlaten grote weg midden in het centrum van de stad staat is van een weergaloze angstaanjagende schoonheid die door merg en been gaat.

****

 

BATALLA EN EL CIELO, Carlos Reygadas, Mexico/ Frankrijk/ Duitsland/ België 2005, 98 min., Filmmuseum

 

Man is chauffeur van een rijke generaal en weet als enige dat diens dochter in een luxe bordeel werkt en chanteert haar ermee. Bovendien hebben hij en zijn vrouw een kind gekidnapt, dat sterft. Zonder enig gepsychologiseer maar puur middels de handeling toont de film hoe de man worstelt met zijn geweten. Het camerawerk, vooral de camerabewegingen, zijn bij vlagen adembenemend.

***½

 

THE BOY WHO WAS DUBBED, Patrick Freyne, Ierland 2005, 5 min.

 

Hilarisch leuke short over een man wiens stem gedubd wordt. Op het eind komt hij een man tegen die zich voorstelt en zegt: “Ik ben degene die jou dubt.” “Maar hoe kan dat? Wij zijn nu toch aan het praten?” “Ja, maar wat je nu zegt heb ik vanmorgen opgenomen in de studio.”

***½

 

CACHÉ, Michael Haneke, Frankrijk/ Oostenrijk/ Duitsland/ Italië 2005, 117 min., 1 More Film

 

Man (Daniel Auteuil) heeft alles: status, goede baan als presentator van literatuurprogramma (hé, we zijn in Frankrijk), aantrekkelijke vrouw (Juliette Binoche) met baan bij uitgever (alweer hé) en een mooi huis. En mensen die alles hebben hebben alles te verliezen. Dat begint wanneer hij video-opnames thuis krijgt met opnames van zijn eigen huis. Wanneer hij een video krijgt met opnames van het huis waarin hij is opgegroeid brengt hem dat op een spoor. De film is opgezet als een thriller, hoewel Haneke de eindjes niet netjes aan elkaar knoopt. Toch was ik na afloop teleurgesteld. Ik had weliswaar een heel erg goede film gezien, maar ik verwacht van Haneke meer. Ik verwacht dat hij mij en mijn wereldbeeld op losse schroeven zet zoals bij CODE INCONNU, en geen spannend verhaal dat volkomen buiten mij staat. Pas na een half uur drong het tot me door dat hij wel degelijk een maatschappelijke kwestie aan de orde stelt, maar dat kwam misschien wel doordat ik LA TRAHISON een paar dagen eerder had gezien. Anderen hebben niks te verliezen en dat is vaak iemand aan te rekenen. In elk geval in de ogen van die ander.

****

 

COCAINE ANGEL, Michael Tully, Verenigde Staten 2006, 75 min.

 

Een paar dagen uit het leven van een junkie die nog met een half been in de burgerlijke samenleving staat. Zelfs letterlijk, want hij is behoorlijk gewond aan 1 voet. Saillant detail: hoofdrolspeler/ scenarist/ producer Damian Lahey was op het Festival en liep behoorlijk moeilijk. Dat versterkt mijn idee dat het een behoorlijk authentiek verhaal is waarin iedereen eigenlijk zichzelf speelt, hoewel Lahey te helder uit zijn ogen kijkt voor een junk en in levende lijve nog maar een broekie is. En zijn vriendin ook te mooi en fris oogt om zo’n leven te leiden.

Als ik de film zo zie ben ik blij dat ik nooit aan de drugs ben geraakt, wat een treurig bestaan. Zijn ontmoeting met de prom-girl op het einde is grappig en zeer ontroerend. Helaas maakt de digitale projectie meer kapot dan een film goed kan maken.

***

 

CROSSING THE BRIDGE: THE SOUND OF ISTANBUL, Fatih Akin, Duitsland/ Turkije 2005, 92 min., A-Film

 

Einstürzende Neubauten-bassist Alexander Hacke leidt ons op een muzikale reis door Istanbul. De eerste helft komt vooral westerse muziek aan bod zoals rock en hip hop. Via zigeunermuziek en Koerdische muziek komen we bij de traditionelere Turkse muziek en dat is erg leuk. Koningin van de Turkse muziek Sezen Aksu blijft, behalve natuurlijk een goede zangeres, ook bij het ouder worden een erg mooie vrouw, maar dat terzijde. ’t Swingt allemaal enorm en vooral de stem van de Koerdische zangeres Aynur grijpt je bij de strot. Erg lekkere film.

***½

 

EDEN, Michael Hofmann, Duitsland/ Zwitserland 2006, 98 min.

 

De contactgestoorde kok Gregor kan eten bereiden zo verrukkelijk dat het beter is dan het lekkerste orgasme. Zo wint hij het hart van serveerster Eden en haar geestelijk gehandicapte dochtertje. Wat de film zo echt maakt en geen gemakkelijke feel-good-movie waarin de regisseur gemakkelijk had kunnen vervallen, is dat het contact tussen Eden en Gregor ondanks hun vriendschap ongemakkelijk blijft. De scènes met de extreem jaloerse man van Eden vallen echter uit de toon en de uiteindelijke confrontatie tussen hem en Gregor doet ronduit afbreuk aan de film. Toch revancheert Hofman zich alleszins na die verschrikkelijke SOPHIE!!! van drie jaar geleden.

***½

 

GASEIRNEBA KARABAKHSGI (A TRIP TO KARABAKH), Levan Tutberidze, Georgië 2005, 105 min.

 

Van een groepje zich vervelende jongeren in Tbilisi gaan er 2 met de auto ergens drugs ophalen, maar ze komen terecht in oorlogsgebied, tussen Azerbaidzjan en Armenië, waar ze door de Azeri worden gevangen genomen. Bij een bevrijdingsactie van een Armeense medegevangene weet een van hen mee te ontkomen. In het Armeense kamp leert de Georgiër de geopolitieke geschiedenis van de Kaukasus kennen. Op het eind blijkt dat de achterblijver al de tijd blowend tussen de Azeri heeft doorgebracht. Intussen zijn wij een stuk wijzer, en is dat ons in een serieuze komedie voorgeschoteld.

***

 

GLUE (historia adolescente en medio de la nada), Alexis Dos Santos, Argentinië 2006, 115 min., Hubert Bals Fonds/ IFFR

 

Lijkt wel een autobiografisch puberportret, helemaal op video opgenomen. Dat zorgde wel voor een authentiek gevoel, en van de roestigrode beelden kreeg ik het zomers warm. Het is allemaal niet zo heel bijzonder maar wel plezierig om naar te kijken, en hoewel de film niet was opgenomen in het White Heat-programma is de lijmsnuifscène de beste drugsscène die ik op het festival heb gezien. Ik snap wel dat je als jonge regisseur persé je hoofdrolspeelster naakt in beeld wilt hebben maar in dit geval blijkt daardoor de actrice gemiscast. Ziet ze er met bril en zo inderdaad truttig en als 15 uit, blijkt ze een tattoo op haar lies te hebben. Wel had ik graag wat meer van haar overpeinzingen gehoord in de voice-over, want die beroerden me wel, meer dan die van de hoofdpersoon.

***

 

GOL YA PUCH (FULL OR EMPTY), Abolfazl Jalili, Iran 2005, 98 min., Hubert Balsfonds/ IFFR

 

Na DELBARAN en THE FIRST LESSON maakt Jalili een droge komedie over een ambitieuze jongeman die werk als leraar wil vinden. De bureaucratie weet echter telkens weer nieuwe regels te verzinnen, en dan moet hij zien hoe zich in leven te houden, maar hij komt telkens met een creatieve hoewel tot mislukken gedoemde oplossing. De enige Iraanse film die ik dit jaar zag die je typisch Iraans kunt noemen, hoewel de meeste niet-professionele acteurs niet van Iraanse komaf zijn maar zwart.

***½

 

J’ENTENDS PLUS LA GUITARE, Philippe Garrel, Frankrijk 1991, 98 min.

 

Als je zonder voorkennis de film bekijkt kom je pas op het einde, door de details over Nico’s dood, er achter dat Johanna ter Steege eigenlijk Nico speelt en Benoît Régent Garrels alter ego is (beiden hadden jaren een relatie). Ze spelen allebei trouwens fantastisch en Garrel weet heel mooi van zijn eigen geschiedenis een universeel verhaal te maken.

***½

 

UN JOUR D’ÉTÉ, Franck Guérin, Frankrijk 2006, 91 min.

 

Wanneer het voetbaldoel omvalt en terecht komt op het hoofd van de jeugdige keeper, die daarbij overlijdt, geeft dat een shockeffect binnen de Franse dorpsgemeenschap. We volgen zijn beste vriend met wie hij ruzie had die nog niet was bijgelegd, we volgen de moeder die een schuldige zoekt, en we volgen de burgemeester, die nalatig is geweest. Het verhaal wordt heel rustig zelfs onderkoeld verteld en niet dramatischer gemaakt dan het is.

***

 

KLIMT, Raúl Ruiz, Oostenrijk/ Verenigd Koninkrijk/ Frankrijk 2006, 129 min.

 

Visueel overweldigend portret van schilder Gustav Klimt rond de vorige eeuwwisseling. Ruiz verbeeldt als het ware Klimts schilderstijl, maar voegt ook zijn eigen thema’s toe, zoals spiegelingen, verwisselde identiteiten en surrealistische elementen. Wat echter enorm afbreuk doet is het gegeven dat Engels wordt gesproken en niet Duits. Het past gewoon niet.

***½

 

LAND OF THE BLIND, Robert Edwards, Verenigd Koninkrijk/ Verenigde Staten 2006, 101 min., Indies

 

Politieke satire. Een land dat verdacht veel lijkt op de VS wordt geregeerd door een soort keizer, een combinatie van Bush Junior en Reagan. De belangrijkse oppositieleider, gespeeld door Donald Sutherland, is een intellectueel die gevangen zit, en geholpen wordt door zijn cipier (een sterk spelende Ralph Fiennes) om te ontsnappen en de macht te grijpen. Sutherland ontpopt zich als een variant op Pol Pot. Het eerste deel is grotesk in zijn sulligheid (de president die in een roze luier seksspelletjes speelt), het tweede deel even grotesk in zijn grimmigheid, maar de film weet de juiste toon op geen moment te treffen. Gênante vertoning. En als zelfs films met Fiennes en Sutherland digitaal opgenomen gaan worden, met alle belabberde resultaten vandien, mag de industrie zich de teruglopende bezoekersaantallen helemaal zelf aanrekenen.

*

 

LANGER LICHT, David Lammers, Nederland 2006, 85 min., 1 More Film

 

Vader-zoon conflict in Amsterdam-Noord. Dat de film zich afspeelt in de multiculturele samenleving zonder dat dit een item is is een heerlijk gegeven. Ook wordt goed en authentiek geacteerd. Bovendien laat Lammers door prachtige camerastandpunten zien filmisch talent te hebben. En dat is zelfs nog niet alles. Het verhaal ontvouwt zich als vanzelfsprekend en treft de juiste toon. Er is weer een jonge regisseur opgestaan in Nederland barstensvol talent.

***½

 

LINDA LINDA LINDA, Yamashita Nobuhiro, Japan 2005, 114 min.

 

Perikelen van een Japanse highschoolmeidenpunkband. Volgt de geijkte paden vol onderlinge ruzies en andere moeilijkheden en de uiteindelijke climax: een werkelijk spetterend concert. De Koreaanse zangeres, gespeeld door Bae Doona, is ongekend grappig, in haar motoriek, houding en gezichtsuitdrukkingen. De scènes die voortkomen uit onbegrip omdat ze nauwelijks Japans spreekt zijn ronduit hilarisch. Snoepje van het festival.

***½

 

A LITTLE TRIP TO HEAVEN, Baltasar Kormákur, IJsland 2005, 85 min., A-Film

 

Neo noir over verzekeringsagent (Forest Whitaker) die geval moet onderzoeken van fraude door broer en zus, een bekend oplichterspaar. Hij valt echter als een blok voor de vrouw (Julia Stiles), die samen met zoon en man ergens in een vreselijk vervallen boerderij op het platteland woont. Volgens mij wordt het verhaal veel ingewikkelder gemaakt dan het is, maar het geluid was slecht afgesteld en veel was nauwelijks te verstaan. Goed spel van Whitaker (hoewel hij deze rol als goedzakkige beer met fysiek overwicht al zo vaak gespeeld heeft) en ook Julia Stiles bevalt met haar girl-next-door-schoonheid als sluwe white trash ‘con artist’.

***

 

LONESOME JIM, Steve Buscemi, Verenigde Staten 2005, 91 min.

 

Tragikomedie over een man van een jaar of dertig (Casey Affleck) die op hangende poten uit New York terugkeert bij zijn familie ergens op het platteland van Indiana. Inclusief depressieve broer, een overbeschermende moeder die haar teleurstellingen verbergt achter idioot positivisme (Mary Kay Place), een afstandelijke vader (Seymour Cassel) en een creepy oom (de behoorlijk uitdijende Mark Boone jr.). Maar gelukkig is er ook die schattige verpleegster (Liv Tyler). Aandoenlijk, melancholisch en superdroog. De film valt eigenlijk compleet samen met de personages die Buscemi als acteur altijd vertolkt.

***½

 

MAHIHA ASHEGH MISHAVAND (THE FISH FALL IN LOVE), Ali Raffi, Iran 2005, 96 min.

 

Man keert na 20 jaar ballingschap vanwege communistische sympathieën terug naar zijn dorp ergens aan de Kaspische Zee om te ontdekken dat zijn huis nu een restaurant is, gerund door zijn ex (gespeeld door de mooie blauwogige Roya Nonahali, op eerdere edities van het IFFR met DREAMS OF DUST, WOMEN’S PRISON en HET VIJFDE SEIZOEN te zien geweest), haar dochter en twee vriendinnen. Zij is bang dat hij zijn bezit komt opeisen, maar hij weet helemaal niet wat hij wil. Intussen worden de heerlijkste gerechten bereid, want de film speelt zich voor een groot deel af in de keuken. Een hele warme film ook, die laat zien dat vrouwen onafhankelijk van mannen heel wel in staat zijn hun leven te in eigen hand te hebben. Dat alleen de rechtsongelijkheid tussen man en vrouw dat in de weg zou kunnen staan. Maar dat is de impliciete boodschap, het is voornamelijk een verhaal over liefde, vriendschap, voedsel en na lange afwezigheid je plek weer zoeken in een veranderde samenleving.

****

 

MARY, Abel Ferrara, Italië/ Frankrijk/ Verenigde Staten 2005, 83 min., Paradiso

 

Aan de hand van een actrice (Juliette Binoche) die Maria Magdalena speelt in een film onderzoekt Ferrara de rol van de vrouw in het vroegste christendom, dus de tijd voordat Paulus de leer van Christus en de apostelen vermengde met Grieks-Egyptische mysteriegodsdiensten. Forest Whitaker speelt een tv-presentator die de betekenis van Jezus onderzoekt en ook de regisseur (Matthew Modine) van genoemde film uitnodigt. Die met zijn enorme ijdeltuiterij eigenlijk helemaal niet geïnteresseerd is in de inhoud van zijn eigen film, maar alleen in de provocatie. Niet voor ieder, want bijna een theologisch tractaat en daarom zonder ondertiteling moeilijk te volgen, maar zeer boeiend.

***½

 

ME AND YOU AND EVERYONE WE KNOW, Miranda July, Verenigde Staten 2005, 90 min., Cinemien

 

In het begin denk je, o, dat wordt een vreselijk gezemel, met die door July zelf vertolkte artieste. Maar ze krijgt stevig tegenwerk van schoenverkoper Richard die voor het oog van zijn kinderen zijn hand in de fik steekt om te laten zien hoeveel hij van ze houdt. De hele film gaat telkens net een andere kant op dan volgens de bekende Amerikaanse logica (ik vond de film heel Australisch aandoen, die kunnen ook er ook zo’n heerlijk bizarre logica op na houden), en dat is lekker verfrissend.

***½

 

MUGHAL-E-AZAM, K. Asif, India, 1960 – 2005, 173 min.

(achtergrondfoto van deze pagina)

 

Klassieke Bollywood uit 1960, gerestaureerd en ingekleurd, want in de originele versie waren alleen de dans- en zangnummers in kleur. Normaal een dubieuze keuze maar in dit geval totaal gerechtvaardigd. Zelfs de artificiële computerkleuren passen bij deze weergaloze, compleet overdadige en oververzadigde beeldenpracht. Werkelijk adembenemend. En ja, het epische verhaal met de onmogelijke tragische liefde en de muziek zijn ook overweldigend. Wat een genot.

****

 

NEGAH (THE GAZE), Sepideh Farsi, Iran/ Frankrijk 2006, 83 min.

 

Man keert na 20 jaar Parijs terug naar Iran omdat zijn vader op sterven ligt, en omdat hij snel blind zal worden en nog een keer Teheran wil zien. Bovendien heeft hij nog een aantal rekeningen te vereffenen. Dat het hoofdpersonage in de tijd na de Revolutie een communist was (ook het geval bij THE FISH FALL IN LOVE, zie aldaar), geeft aan dat er steeds grotere vrijheid van meningsuiting is in Iran. Of is met de nieuwe president de tijd van meer openheid inmiddels weer verleden tijd? Farsi maakt een realistische film die heel anders is dan haar vorige, surrealistische DREAMS OF DUST (twee jaar geleden in Rotterdam te zien geweest).

***

 

PRÍBEHY OBYCEJNÉHO SÍLENSTVÍ (WRONG SIDE UP), Petr Zelenka, Tsjechië/ Slowakije/ Duitsland 2005, 110 min.

 

Komedie over stuntelige maar vindingrijke en fanatsievolle man die zijn vriendin probeert terug te krijgen die gevlucht is in de handen van een degelijke man. Plezierige film met heel erg veel erg leuke grappen maar ook veel die niet leuk zijn. Dat de vriendin gespeeld wordt door Zuzana Sulajová, dezelfde actrice die in Suliks THE GARDEN het jonge meisje speelde, is een leuke bijkomstigheid, maar ik had haar nooit herkend.

**½

 

REEFER MADNESS, Andy Fickman, Verenigde Staten/ Duitsland 2004, 100 min.

 

Ik verwachtte de film uit 1936 te gaan zien, maar dit blijkt een recente musical gebaseerd op de oude film. Jammer dus dat het origineel niet ook te zien was tijdens dit festival. Dan hadden we echte camp gezien in plaats van deze over-the-top musicalkitsch. Beide films gaan over de gevaren van hasjiesj, maar het origineel was een serieuze voorlichtingsfilm Vermakelijk ja, leuke songs soms, maar veel te lang. Er kwam maar geen einde aan.

**

 

SAUVAGE INNOCENCE, Philippe Garrel, Frankrijk/ Nederland 2001, 125 min., Paradiso

 

Het lijkt wel een Truffautfilm uit de hoogtijdagen van de nouvelle vague. Regisseur raakt zijn vriendin/ vaste hoofdrolspeelster kwijt door een overdosis. Hij besluit een antidrugsfilm te maken en vindt de ideale vertolkster, die meteen ook zijn vriendin wordt. Hij krijgt de film echter alleen gefinancierd door met een vermogend drugsdealer in zee te gaan. Hoe stom kun je zijn? Hoe het verder gaat kunnen we raden. Wel erg mooi gedaan.

***

 

SEVEN INVISIBLE MEN, Sharunas Bartas, Litouwen/ Frankrijk/ Portugal/ Nederland 2005, 119 min., Filmmuseum

 

Thematisch en zelfs qua verhaalverloop (mensen komen in vreemde omgeving – feest met veel gezuip – ruzie – een dode) keert de film terug naar FEW OF US en KORRIDORIUS, maar nu met een man in de hoofdrol in plaats van Katia Golubeva. Niets nieuws onder de zon dus en de intrigerende aanwezigheid van Katia wordt node gemist. O nee, er wordt voor Bartas’ doen veel gepraat en de shots worden aanzienlijk minder lang aangehouden, waardoor er minder te genieten valt van de alweer prachtige mooie beelden.

***

 

SÍLENÍ (LUNACY), Jan Svankmajer, Tesjechië/ Slowakije 2005, 118 min.

 

Man komt terecht in gekkenhuis waar de patiënten de macht hebben overgenomen en totale vrijheid genieten, alles onder de ideologische leiding van Marquis (gebaseerd op De Sade). De man walgt van de taferelen en hij bevrijdt met behulp van een verpleegster de oude directie. Die herstelt met lijfstraffen en medische verminkingen de orde. Typisch geval van van de regen in de drup dus, maar Svankmajers boodschap is duidelijk, iets te duidelijk zelfs. Wanneer je de perversiteiten die de vrije maatschappij onherroepelijk met zich meebrengt niet accepteert, en wilt uitbannen, verval je in de perversie die elke repressieve maatschappij per definitie is.

***

 

SLUNECNÍ STÁT (CITY OF GOLD), Martin Sulík, Tsjechië/ Slowakije 2005, 93 min.

 

Portret van vier collega’s die ontslagen worden en een eigen transportbedrijfje opstarten. Er komt een heleboel ellende langs maar de toon blijft opvallend luchtig. Lijkt helemaal niet op de eerdere Sulíks zoals THE GARDEN en ORBIS PICTUS, maar zou zo geregisseerd kunnen zijn door Ken Loach.

***½

 

SOLNTSE (THE SUN), Alexandr Sokurov, Rusland/ Italië/ Frankrijk 2005, 110 min., Filmmuseum

 

Enkele dagen uit het leven van Hirohito vanaf de dag voor de capitulatie tot net erna. Sokurov maakt van Horihito een bedachtzame man die én wereldvreemd is én weet wat hij wil (zo bedankt hij al voor de goddelijke status voordat de Geallieerden dat eisen), én bescheiden is én een superieur overwicht behoudt ten opzichte van bv. Generaal MacArthur. Na de nogal vage portretten van Hitler en Lenin is op deze film voor de kijker veel meer grip te krijgen. Bijna de hele film is in donkerbruinstudeerkamerschemer opgenomen en is prachtig gefotografeerd.

****

 

STESTÍ (SOMETHING LIKE HAPPINESS), Bohdan Sláma, Tsjechië/ Duitsland 2005, 100 min., Paradiso

 

We volgen een aantal mensen in een appartementencomplex ergens in een Tsjechische stad. Een meisje, wier vriend naar Amerika is vertrokken, gaat samen met een jongen, die gebukt gaat onder onder de zware eisen van zijn ouders, zorgen voor de kinderen van een jonge vrouw die de weg helemaal kwijtraakt. Met heel veel invoelingsvermogen die alle personages in hun waarde laat gemaakte tragedie. Sterke film van de maker van WILD BEES. Prachtig prachtig prachtig.

****

 

STONED, Stephen Woolley, Verenigd Koninkrijk 2005, 102 min., Bridge Entertainment Group

 

Het probleem met biopics is dat je je voortdurend afvraagt in hoeverre de regisseur cq. scenarist zich aan de feiten houdt en waar de creativiteit begint. Buiten dat had ik het hoe en waarom van de machtsstrijd om het leiderschap tussen Brian Jones en Richard(s)/ Jagger veel interessanter gevonden. Ook Stonesfans zullen niet aan hun trekken komen omdat hun muziek nauwelijks te horen is op de soundtrack. Opvallend wel de gelijkenis tussen de dood van Brian Jones en die van James Whale (zoals te zien in GODS AND MONSTERS). Paddy Considine als Jones’ klusjesman (na te zijn ontslagen door Keith Richard(s), kijk dat bedoel ik nou met machtsstrijd) speelt weer zijn typische rol, en wel weer goed, maar hij kan toch veel meer, zoals hij wel kon laten zien in IN AMERICA en THE LAST RESORT. Nee, dit is geen BACKBEAT (maar The Beatles waren natuurlijk 100 keer interessanter, en hun muziek 1000 keer beter).

 

THE THREE BURIALS OF MEQLUIADES ESTRADA, Tommy Lee Jones, Verenigde Staten/ Frankrijk 2005, 212 min., Independent

 

Nadat zijn beste vriend, de illegaal in Texas verblijvende Melquiadas Estrada, vermoord is wil rancher Peter Perkins maar twee dingen: de moordenaar achterhalen en zijn belofte aan Melquiades gestand doen: hem begraven in zijn geboortegrond. Ondanks tegenwerking van de autoriteiten is de moordenaar snel gevonden: de nieuwe border-guard Mike die na de frisse kou van het noorden de Texaanse hitte niet aankan. Hoe oververhit hij is wordt op het hilarische af verbeeld wanneer hij zijn vrouw van achteren neemt, die trouwens intussen gewoon naar haar soap blijft kijken, en binnen een halve minuut klaarkomt. Na een niet-chronologisch opgebouwd eerste deel, verloopt de tocht naar Mexico die Pete, Mike en het ontbindende lijk van Melquiades ondernemen wel chronologisch. Met vage echo’s van Eastwood en Peckinpah enerzijds maar ook herinneringen oproepend aan THE PLEDGE, is dit een sterk regiedebuut van Tommy Lee Jones, die zelf een doorleefde hoofdrol vertolkt. Bizar detail: wanneer Pete stomdronken in een barretje midden in de woestijn rondhangt speelt een Mexicaans meisje op een honky tonk piano een surreëel aandoende dromerige versie van de 3e  Étude van Chopin. (Staat deze scène op zichzelf al als een huis in al zijn vervreemding, hij roept ook (gewilde? ongewilde?) associaties op met zowel I WALKED WITH A ZOMBIE van Jacques Tourneur, waarin e melodie prominent voorkomt, als met Serge Gainsbourg die de melodie gebruikt om samen met zijn 13-jarige dochter Charlotte de zegeningen van incest te bezingen. Of leg ik nu verbanden die er helemaal niet zijn?)

****

 

LA TRAHISON, Philippe Faucon, Frankrijk/ België 2005, 80 min.

 

Wanneer je mensen met een andere afkomst niet als gelijken behandelt keren ze zich na verloop van tijd tegen je. Het verhaal speelt zich af ten tijden van de strijd om de Algerijnse onafhankelijkheid. Ook twee andere films tijdens dit festival gaan daarover, direct NUIT NOIR, 17 OCTOBRE 1961 en indirect CACHÉ. Vier Algerijnen in het Franse leger worden steeds meer in de armen van de vrijheidsstrijders gedreven doordat ze niet als volwaardige Fransen beschouwd worden. De boodschap is zeer actueel, wellicht actueler dan ooit, en het wordt heel mooi gedaan. Verplichte kost voor Leefbaar Rotterdam en geestverwanten, zoals taxichauffeurs. Ik neem nooit meer een blanke taxichauffeur als ik in Rotterdam ben. Wat een racistisch tuig.

***

 

YADASHT BAR ZAMIN (WRITING ON THE EARTH), Ali Mohammad Ghasemi, Iran 2005, 78 min., Hubert Balsfonds/ IFFR

 

Na twee doodgeboren kinderen en de dood van zijn vrouw tijdens haar zwangerschap van de derde slaan bij een man de stoppen door. Hij ziet het als een boodschap Gods en begint kinderen te vermoorden. In een stijl die doet denken aan DE KLEUR VAN DE GRANAATAPPELS en EDIPE RE en met een hoofdpersonage dat herinnert aan Leather Face uit THE TEXAS CHAINSAW MASSACRE lijkt de film totaal niet op wat we uit Iran gewend zijn. Onvergetelijk mooie beelden maken de film erg bijzonder.

***½ (Tejo)

 

YAMIUTSU SHINZÔ (HEART, BEATING IN THE DARK), Nagasaki Shunichi, Japan 2005, 104 min.

 

De film bestaat uit 3 lagen: de ‘making of’ van de nieuwe versie, de nieuwe versie en de oude versie (uit 1982). Nagasaki weet de film zo te monteren dat het 1 continu en organisch verhaal blijft en dat wanneer dezelfde scènes uit de twee versies na elkaar geplaatst worden deze elkaar aanvullen. Het verhaal gaat over een man en vrouw die hun kind gedood hebben, en over de 2 hoofdrolspelers 20 jaar later die nog niet klaar zijn met hun personages en dat verwerkt willen zien in de nieuwe versie, dus tegenover zichzelf. Zo wil de oude man zijn jonge zelf voortdurend op zijn gezicht slaan omdat hij indertijd wegkwam met de misdaad. Dat levert een bijzonder aangrijpende film op.

****

 

YAWARAKAI SEIKATSU (IT’S ONLY TALK), Hiroki Ryuichi, Japan 2005, 126 min.

 

Zeer aangrijpende film over hoe het dagelijkse leven van een vrouw van midden 30 met psychische problemen er uitziet. Het kabbelt eigenlijk wat voort en je gaat je op een gegeven moment afvragen waar de film naar toe wil, maar dan slaat de depressie toe. Een neef verzorgt haar en doet dat met vallen en opstaan. Regisseur Hiroku en de formidabele hoofdrolspeelster Terajima Shinobu maken een soortgelijke film als hun eerdere gezamenlijke project VIBRATOR, maar nog veel mooier.

****

 

YOLCULARIN GECE SARKISI (THE NIGHTLY SONG OF THE TRAVELLERS), Chapour Haghighat, Iran/ Frankrijk 2006, 85 min., Hubert Balsfonds/ IFFR

 

Oude man reist met een kleine jongen door het uiterste oosten van Turkije, op zoek naar zijn geboortestad. Die schijnt echter verdwenen te zijn. Hij is een man van gemengd Armeense afkomst uit Iran en in Turkije, en hij ontmoet slechts vijandigheid. Pas op het einde, bij een groepje musicerende Armeniërs op een strand, voelt hij zich thuis en gaat dansen. Trage, richtingloze film die als losse scènes aan elkaar hangt. En wil de regisseur nu zeggen dat je alleen bij je eigen volk thuis bent?

**

 

ZHMURKI (DEAD MAN’S BLUFF), Alexei Balanabov, Rusland 2005, 107 min.

 

Volgestopt met citaten uit PULP FICTION en RESERVOIR DOGS is deze gangsterkomedie vol extreem geweld. Het mag in de jaren negentig in Rusland er wel keihard en meedogenloos aan toe zijn gegaan, dit is niet serieus. Zitten een paar gangsters met een groot pak wit poeder voor zich. Is dit heroïne of cocaïne? Eentje proeft ervan en zegt: “Ik heb geen verstand van drugs, maar het is in elk geval geen waspoeder.” Of in navolging van Stuck In The Middle With You afgelopen jaar in Rusland Look At Me Now uit de grandioze eerste lp van Electric Light Orchestra een grote hit is geworden waag ik te betwijfelen.

**

 

ZUI HAO DE SHI GUANG (THREE TIMES), Hou Hsiao-hsien, Taiwan/ Frankrijk 2005, 135 min., Filmmuseum

 

Oh, wat is het eerste deel mooi. Zo eenvoudig, zo zonder enig cynisme, zo aandoenlijk die schuchtere liefde in een biljartschuur. Minder boeiend zijn de twee andere delen, eigenlijk hetzelfde verhaal vertaald naar andere tijden met dezelfde hoofdrolspelers, onder wie de bloedmooie Shu Qi, die we ook al in Hou's MILLENNIUM MAMBO zagen. Deel 3 deed me ook aan de laatste film denken. Met terugwerkende kracht wordt deel 1 wel een stuk minder oncynisch omdat achteraf blijkt dat in alle delen de vrouw te koop is.

***

​

​

​

​

​

​

​

​

​

 

 

​

​

​

​

​

***

bottom of page